In dit besluit wordt verstaan onder:

1. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

2. WVO: Wet op het voortgezet onderwijs ;

3. WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs ;

4. vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs als bedoeld artikel 21 van de WVO ;

5. theoretische leerweg: leerweg in het vmbo als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de WVO ;

6. basisberoepsgerichte leerweg: leerweg in het vmbo als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de WVO ;

7. kaderberoepsgerichte leerweg: leerweg in het vmbo als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de WVO ;

8. gemengde leerweg: leerweg in het vmbo als bedoeld in artikel 10d, eerste lid, van de WVO ;

9. beroepsonderwijs: middelbaar beroepsonderwijs in de basisberoepsopleiding, vakopleiding of middenkaderopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdelen b, c en d, van de WEB ;

10. basisberoepsopleiding: basisberoepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder b, van de WEB ;

11. middenkaderopleiding: middenkaderopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder d, van de WEB ;

12. instelling: instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, van de WEB ;

13. school: school als bedoeld in artikel 1 van de WVO ;

14. bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WVO respectievelijk artikel 1.1.1, onder w, van de WEB ;

15. vakmanschaproute: experimentele leerroute als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a ;

16. technologieroute: beroepsroute specifiek gericht op doorstroming vanuit:

    1. 1°.

       de sector techniek of landbouw, als bedoeld in artikel 10, derde lid , 10b, derde lid , of 10d derde lid, van de WVO , zoals die artikelen luidden op 31 juli 2016;

    2. 2°.

       het profiel techniek of landbouw, genoemd in artikel 10, derde lid, van de WVO ; of

    3. 3°.

       een van de profielen, genoemd in artikel 10b, derde lid, onderdelen a tot en met e en i , of 10d, derde lid, onderdelen a tot en met e en i, van de WVO ,

    naar een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs;

17. profiel: profiel als bedoeld in artikel 10, derde lid, 10b, derde lid , of 10d, derde lid, van de WVO ;

18. agrarisch opleidingscentrum: agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de WEB ;

19. verticale scholengemeenschap: scholengemeenschap als bedoeld in artikel 2.6 van de WEB ;

20. opleidingsdomein: opleidingsdomein, vastgesteld op grond van artikel 7.2.5a van de WEB ;

21. experiment: experiment als bedoeld in artikel 2, eerste lid ;

22. beroepsroute: experimentele leerroute als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b ;

23. vakopleiding: beroepsopleiding als bedoeld in 7.2.2., eerste lid, onderdeel c, van de WEB .

In dit besluit wordt onder «leerling» mede verstaan «student» als bedoeld in de WEB , wordt onder «studiejaar» als bedoeld in artikel 1.1.1., onderdeel r, van de WEB , mede verstaan: «schooljaar» als bedoeld in de WVO , en heeft het begrip «begeleide onderwijsuren» als bedoeld in artikel 7.2.7, zesde lid, van de WEB mede betrekking op onderwijstijd voor een leerling in het eerste en tweede studiejaar van een experimentele leerroute.

De volgende experimenten worden ingericht als doorlopende leerlijn vanaf het derde leerjaar van het vmbo tot en met een diploma beroepsonderwijs:

1. vakmanschaproute: voor de leerling die:

   1. 1°.

      start in de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma basisberoepsopleiding, of

   2. 2°.

      start in de kaderberoepsgerichte leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma vakopleiding;

2. beroepsroute: voor de leerling die start in de kaderberoepsgerichte, gemengde of theoretische leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma middenkaderopleiding.

Het doel van de experimenten is te onderzoeken of door het inrichten van doorlopende leerlijnen van vmbo naar mbo en daarbij af te wijken van hetgeen in de WVO is geregeld betreffende onderwijstijd en de inrichting van de leerwegen in het vmbo en af te wijken van hetgeen in de WEB is geregeld betreffende studieduur en inrichting van de beroepsopleidingen, waarbij de leerlijn doorloopt tot en met de afsluiting van een basisberoepsopleiding, vakopleiding of middenkaderopleiding:

1. 1°.

   de doorstroming van leerlingen van het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs verbeterd kan worden,

2. 2°.

   meer leerlingen van de gemengde en theoretische leerweg kiezen voor een leerroute vmbo naar beroepsonderwijs,

3. 3°.

   de programmatische aansluiting van de leerwegen op het beroepsonderwijs verbeterd kan worden,

4. 4°.

   het onderwijsproces doelmatiger georganiseerd kan worden,

5. 5°.

   voor zover mogelijk de opleidingsduur kan worden verkort,

6. 6°.

   het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug kan worden gedrongen, en

7. 7°.

   de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt kan worden verbeterd en voor de technologieroute: een bijdrage wordt geleverd aan het tekort aan technisch opgeleide mensen op de arbeidsmarkt in de technieksector.

De artikelen uit de WVO en de WEB en de bij en krachtens deze wetten vastgestelde voorschriften zijn van toepassing op de experimenten tenzij bij dit besluit daarvan wordt afgeweken.

Het bevoegd gezag van een school en het bevoegd gezag van een instelling dienen gezamenlijk een aanvraag tot toestemming in bij Onze Minister om deel te nemen aan een experiment. Beide gezagsorganen ondertekenen de aanvraag.

De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, omvat:

1. een samenwerkingsovereenkomst tussen het bevoegd gezag van de school en het bevoegd gezag van de instelling,

2. de adviezen van de medezeggenschapsraad van de school, alsmede van de studentenraad en ondernemingsraad van de instelling en in voorkomend geval van haar ouderraad omtrent de aanvraag, bedoeld in het eerste lid,

3. een projectplan, dat ten minste beschrijft:

   1. 1°.

      de gezamenlijke visie en ambitie ten aanzien van het experiment, en

   2. 2°.

      een zo concreet mogelijke uitwerking van het experiment, waaronder een organisatieplan waarin is beschreven op welke wijze de leerroute zal worden georganiseerd, alsmede hoe het onderwijs als één programmatisch geheel zal worden aangeboden.

In de aanvraag worden het profiel of de profielen en het aanverwante opleidingsdomein genoemd, waarop de leerroute betrekking heeft.

De aanvraag kan slechts betrekking hebben op één experiment, met dien verstande dat meerdere aanvragen kunnen worden ingediend.

Indien sprake is van een aanvraag die ziet op het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, verzorgd door een agrarisch opleidingscentrum of een verticale scholengemeenschap wordt de aanvraag:

1. ingediend door het bevoegd gezag van de instelling, en

2. in afwijking van het tweede lid, onder a, ingediend met een interne regeling in plaats van een samenwerkingsovereenkomst.

De deelname van de school aan een experiment ziet slechts op het toegestane onderwijsaanbod dat in het voorgaande schooljaar daadwerkelijk werd verzorgd.

De deelname van de instelling aan een experiment ziet slechts op het onderwijsaanbod dat in het voorgaande studiejaar daadwerkelijk werd verzorgd.

Voor een experiment komt niet in aanmerking:

1. een beroepsopleiding aan een instelling die naar oordeel van Onze Minister van onvoldoende kwaliteit is of ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 6.1.4 of artikel 6.1.5b, van de WEB ,

2. een leerweg waar de inspectie op grond van artikel 23a1 van de WVO van oordeel is dat de leerresultaten ernstig of langdurig tekortschieten, of

3. een beroepsopleiding die onderdeel uitmaakt van het experiment in de zin van het Besluit experiment beroepsopleiding gecombineerde leerwegen bol-bbl .

Deelname is slechts mogelijk indien ten tijde van de aanvraag sprake is van een samenwerking tussen de school en de instelling.