Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs …

16 december 2019

Het wetsvoorstel voorziet in het vereenvoudigen van de grondslagen voor de bekostiging van de scholen voor voortgezet onderwijs. De huidige bekostiging van het vo is complex, bevat onbedoeld sturende prikkels en sluit onvoldoende aan bij de werkelijke exploitatie van schoolbesturen. Door het wetsvoorstel ontstaat een sterk vereenvoudigd bekostigingsmodel voor het vo. Dit vereenvoudigde bekostigingsmodel faciliteert het verbeteren van de (meerjarige) financiële planning door schoolbesturen, vermindert de onbedoelde sturing op de onderwijsinhoud, vergroot de transparantie en draagt bij aan lagere administratieve lasten.

Op 2 december is het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend.

Het wetsvoorstel voorziet in het vereenvoudigen van de grondslagen voor de bekostiging van de scholen voor voortgezet onderwijs. De huidige bekostiging van het vo is complex, bevat onbedoeld sturende prikkels en sluit onvoldoende aan bij de werkelijke exploitatie van schoolbesturen. Door het voorliggende wetsvoorstel ontstaat een sterk vereenvoudigd bekostigingsmodel voor het vo. Dit vereenvoudigde bekostigingsmodel faciliteert het verbeteren van de (meerjarige) financiële planning door schoolbesturen, vermindert de onbedoelde sturing op de onderwijsinhoud, vergroot de transparantie en draagt bij aan lagere administratieve lasten.

Scholen in het vo worden vanaf 1996 bekostigd volgens de lumpsumsystematiek, die bestaat uit parameters voor de personele en de materiële bekostiging. Sinds de invoering van de lumpsum zijn, afgezien van een eerdere vereenvoudigingsslag in 2006, geen grote aanpassingen gedaan in deze systematiek. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte I is al opdracht gegeven tot vereenvoudiging van de bekostiging van het vo. De sector hechtte er sterk aan om eerst zelf met een voorstel te komen voor een vereenvoudigd bekostigingsmodel. De VO-raad heeft een constructieve bijdrage geleverd door in 2012 een set uitgangspunten en criteria op te stellen waar dit model in zijn ogen aan moest voldoen. Het model moest onder andere kostenvolgend en transparant zijn, geen oormerking en bestedingsrichting bevatten, en geen perverse prikkels hebben. Voor de uitgangspunten en criteria bestond draagvlak in de sector. Gedurende de begrotingsbehandeling van het ministerie van 2013 is toegezegd om de Algemene Rekenkamer om advies te vragen over de toereikendheid van de bekostiging van het vo. De ARK concludeerde in 2014 in het onderzoek naar de bekostiging in het vo dat toereikendheid van de bekostiging van vo-scholen een politieke afweging is en dus lastig te objectiveren is. Wel heeft de ARK uitspraken gedaan over mogelijke factoren die van invloed zijn op de financiële positie van een schoolbestuur. Eén van die factoren is de bekostigingssystematiek. In dit kader heeft de ARK onder andere aanbevolen om de bekostigingssystematiek voor het vo te vereenvoudigen.

Zoals gezegd, is de huidige bekostiging van het vo ingewikkeld, ondoorzichtig en onvoorspelbaar. Omdat in het vo sprake is van (sterk) veranderende leerlingenaantallen is er juist nu behoefte aan een eenvoudig, voorspelbaar, neutraal en kostenvolgend bekostigingssysteem. Dit maakt het voor schoolbesturen eenvoudiger om bij veranderende leerlingenaantallen een goede meerjarige planning te maken. Een vereenvoudigd bekostigingssysteem vergroot de transparantie in het onderwijs en draagt bij aan lagere administratieve lasten voor de scholen. Het doel van de vereenvoudiging van de bekostiging in het vo is om schoolbesturen en schoolleiders in staat te stellen aan de hand van een transparant en minder onbedoeld sturend bekostigingssysteem onderwijsinhoudelijke keuzes te maken die kwalitatief goed vo faciliteren.

De criteria voor het voorgestelde bekostigingsmodel zijn:

• het bekostigingsmodel is zo eenvoudig mogelijk;

• het bekostigingsmodel is kostenvolgend;

• het bekostigingsmodel moet zo min mogelijk ongewenste prikkels bevatten; en

• het bekostigingsmodel bevat zo beperkt mogelijke herverdeeleffecten (het herverdeeleffect wordt gedefinieerd als de procentuele voor- of achteruitgang in de basisbekostiging bij de overgang van het huidige naar het vereenvoudigde bekostigingsmodel).

Bij de ontwikkeling van het nieuwe bekostigingsmodel stonden de volgende uitgangspunten centraal:

• de bekostiging voor personeel en exploitatie wordt samengevoegd;

• het onderscheid in de bekostiging tussen onderwijzend personeel, onderwijsondersteunend personeel en directie wordt weggenomen;

• de bekostiging van de school is niet langer afhankelijk van het totale aanbod op de school, maar van het type onderwijs dat de leerlingen op de school volgen;

• het systeem van ratio’s en gpl’en als grondslag voor de bekostiging wordt vervangen door een beperkt aantal bedragen per leerling; en

• de bekostiging wordt – net als nu – verstrekt aan het bevoegd gezag van een school.

Het voorgestelde nieuwe bekostigingsmodel wordt bepaald door slechts vier parameters, in plaats van de tientallen parameters in het huidige systeem. De vier parameters zijn:

1. een bedrag voor alle onderbouwleerlingen in het vwo, havo, mavo en vbo en voor alle bovenbouwleerlingen in het algemeen vormend onderwijs (vwo, havo en mavo, alsmede de gemengde leerweg in het vmbo);

2. een bedrag voor alle leerlingen in het pro en de bovenbouwleerlingen in het vbo;

3. een vaste voet voor de hoofdvestiging van een school; en

4. een vaste voet voor de nevenvestiging(en) van een school.

Beoogde inwerkingtreding: nader te bepalen.

Vindplaats: Kamerstuk 35354;

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35354-1.html

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35354-2.html

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35354-3.html