Meer lastig en ongewenst gedrag van leerlingen in het PO ervaren

14 oktober 2019

Ruim zestig procent van de leerkrachten in het basisonderwijs koppelt de invoering van passend onderwijs (in 2014) aan een hogere werkdruk. Die werkdruk komt volgens hen vooral door een toename in de klas van leerlingen met gedragsproblemen. Leerkrachten vinden gedragsproblemen het moeilijkst om mee om te gaan, en dat speelt mee in de beleving. Het is niet bekend hoeveel leerlingen in het basisonderwijs gedragsproblemen vertonen; geen enkele instantie houdt dat bij. Of er sprake is van een toename sinds 2010 is dus niet vast te stellen. Leerkrachten van basisscholen geven aan dat bijna een kwart van hun leerlingen een vorm van extra ondersteuning behoeft en dat is stabiel sinds 2013. Het gaat daarbij niet alleen om gedragsbegeleiding, maar om brede ondersteuningsbehoeften. Meer dan zes op de tien leerkrachten onderschrijft echter ook de stelling dat ‘Het (gemiddelde) aantal leerlingen in mijn klas dat extra ondersteuning krijgt is sinds de invoering van de Wet passend onderwijs toegenomen.’ Nagenoeg alle leerkrachten zeggen het moeilijk te vinden om leerlingen met gedragsproblemen in hun reguliere groepen te houden.

Daadwerkelijke toename of beleving?

Er zijn twee typen verklaringen voor de door basisschoolleerkrachten ervaren toename van het aantal leerlingen met lastig en ongewenst gedag. Er is daadwerkelijk sprake van meer probleemleerlingen of het berust op beleving van leerkrachten.

De samenleving is complexer, hectischer en opener geworden. Het belang van communicatieve en sociale vaardigheden en van hoge leerprestaties groeit. Niet iedereen kan aan die verwachtingen voldoen. Sommige kinderen reageren daarop met probleemgedrag. Wereldwijd is het aantal psychische diagnoses explosief gestegen, waarvan adhd een van de meest voorkomende diagnoses is. Sinds de invoering van de leerlinggebonden financiering in 2008 is het aantal psychische diagnoses sterk toegenomen. Een van de voordelen van een diagnose is dat de leerling extra ondersteuning krijgt. Nadeel is het stempeltje dat een leerling, soms levenslang, meekrijgt. Bovendien draagt het krijgen van een psychische diagnose nauwelijks bij aan betere prestaties op lange termijn.

Werkdruk is een groot probleem in het onderwijs. Het lerarentekort is op veel plaatsen voelbaar. Bijna driekwart van de leerkrachten geeft aan dat het aantal uren extra handen in de klas gelijk is gebleven of zelfs is afgenomen sinds de invoering van passend onderwijs. Ze vinden dat ze tekortschieten, in tijd en deskundigheid, om leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften te begeleiden. Tevens zeggen ze te weinig aandacht te kunnen schenken aan de ‘gewone ‘leerlingen. Sterker: hoe meer leerlingen probleemgedrag vertonen in de groep, hoe meer een leerkracht geneigd is om het gedrag van de overige leerlingen negatief te beoordelen.

Een andere kijk

Verschillen in ondersteuningsbehoeften op het gebied van gedrag komen niet enkel voort uit kind-kenmerken. Ook de context waarin een kind zich bevindt, speelt een rol. Gedrag, zowel gewenst als ongewenst, is een reactie op de mate waarin de omgeving in staat is daarop te anticiperen. Door het veranderen van de omgeving kan het gedrag van de leerling dus veranderen. Het oprekken van de grenzen van ‘het normale’ leidt tot minder afwijkend gedrag. Stoornissen zijn afspraken over gedragscategorieën, geen vaststaande entiteiten. Gedrag van kinderen fluctueert sterk. Ieder kind maakt periodes door waarin het zich minder goed kan concentreren of lichamelijke onrust vertoont. Door gedrag te verklaren vanuit de context en het te relativeren, neemt het ervaren problematisch karakter af.

Bronnen: NRO Kennisrotonde: https://www.nro.nl/kennisrotondevragenopeenrij/probleemgedrag-po/

En het volledige rapport: ro.nl/wp-content/uploads/2019/09/PDF-voor-website-Kennisrotonde-antwoord-VRAAG-640.pdf