Publicatie Huisvestingsvoorstel Landelijke Vereniging voor Onderwijsadviseurs

22 augustus 2019

Eind mei heeft de Landelijke vereniging voor onderwijsadviseurs (LVO) een huisvestingsvoorstel gepubliceerd.

Dit huisvestingsvoorstel is aangeboden aan de VNG en eveneens aan de PO raad en de VO raad.

Het voorstel van de LVO is een handreiking aan de VNG voor de verdere uitwerking van het voorstel van de VNG/PO en VO-raad.

De kern van het voorstel van de LVO is dat er extra criteria voor toekenning van (vervangende) nieuwbouw aan de (model)verordening van de VNG moeten worden toegevoegd. Gebeurt dat niet dan is het opnemen van een voorziening “renovatie” in de onderwijswetten van beperkte betekenis.

Het voorstel van VNG/PO en VO raad ziet “renovatie” als een alternatief voor (vervangende) nieuwbouw.

Op dit moment hoeven gemeenten (vervangende) nieuwbouw alleen juridisch toe te kennen als er sprake is van een onderwijsgebouw dat technisch in een slechte conditie is.

Dit is een technische conditiescore van 5 volgens de NEN 2767. De meeste onderwijsgebouwen zijn technisch echter in goede (2) tot redelijke (3) staat.

Waar het bij de meeste oudere onderwijsgebouwen aan schort is dat er niet wordt voldaan aan de huidige eisen voor binnenklimaat (frisse scholen klasse B), duurzaamheid van o.a. isolatie en de eisen die BENG stelt evenals functionele indeling naar de huidige en (toekomstige) werkwijzen voor onderwijs.

De LVO stelt nu voor om de criteria waarbij schoolbesturen voor vervangende nieuwbouw in aanmerking komen uit te breiden. De criteria waarbij gemeenten verplicht zijn om in actie te komen worden dus uitgebreid. Renovatie is dan mogelijk op basis van dezelfde inhoudelijke eisen als voor vervangende nieuwbouw. Een gebouw moet dan om in aanmerking te komen minimaal 40 jaar oud zijn en een levensduurverlenging van 35-40 jaar is uitgangspunt.

De LVO stelt als tegenprestatie echter ook voor dat schoolbesturen de financiële middelen die in 2005 (VO) en 2015 (PO en SO) naar de schoolbesturen zijn overgeheveld, verplicht worden ingebracht.

Deze overgehevelde middelen zijn gekoppeld aan onderhoudsactiviteiten waarvoor de schoolbesturen verantwoordelijk zijn geworden. Bij deze verantwoordelijkheid gaat het om onderhoudsactiviteiten of gebouwelementen met een zeer lange levensduur die bij een geplande renovatie of (vervangende) nieuwbouw worden verbeterd. Vanuit de onderhoudsplicht is de inzet van deze overgehevelde financiën te verantwoorden.

Inzet van deze (financiële) middelen is eveneens verantwoord omdat bij de gekozen insteek door de LVO zowel bij de (vervangende) nieuwbouw als ook bij renovatie van een bestaand gebouw, uitgangspunt is dat er wordt uitgevoerd op basis van de huidige nieuwbouweisen, waarbij ook direct BENG wordt gerealiseerd.

In deze is, met name voor gemeenten, ook nog interessant de uitspraak van de Raad van State van 11 juni 2014 in een zaak tussen schoolbestuur en de gemeente Emmen.

Onderstaand overzicht geeft een vergelijking tussen beide huisvestingsvoorstellen.

http://www.lvo-onderwijs.nl/cache/lh/104932.pdf