Uit onderzoek van NOS en Nieuwsuur blijkt dat tientallen schoolbestuurders en toezichthouders van ongeveer dertig schoolbesturen ook betaalde rollen vervullen bij particuliere onderwijsadviesbureaus. Terwijl ze enerzijds verantwoordelijk zijn voor het beheer en toezicht op scholen met publiek geld, bekleden ze anderzijds functies als directeur, adviseur, toezichthouder of eigenaar bij onderwijsadviesbureaus in de particuliere sector.
In minstens tien van deze gevallen leveren de privé-adviesbureaus ook diensten aan de scholen die de betrokken bestuurders beheren. Vaak ontbreken er duidelijke schriftelijke afspraken om mogelijke belangenverstrengeling te vermijden.
Hoewel de huidige wetgeving dit niet verbiedt en zowel het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) als de onderwijsinspectie geen actie kunnen ondernemen, zijn de PO-raad en VO-raad (de sectororganisaties voor respectievelijk primair en voortgezet onderwijs) verontrust door de bevindingen. Ze beschouwen deze situaties als schijn van belangenverstrengeling en zullen hun integriteitscode ‘Goed Bestuur’ aanpassen.
Freddy Weima, voorzitter van de PO-raad, verklaart dat bestuurders en toezichthouders van onderwijsinstellingen niet langer tegelijkertijd werkzaam mogen zijn bij een onderwijsadviesbureau in dezelfde regio. Weima meldt dat al een functionaris is afgetreden en dat mogelijk nog meer zullen volgen. Henk Hagoort, voorzitter van de VO-raad, benadrukt dat het onderzoek aantoont dat ‘de controlemechanismen niet overal adequaat functioneren.’
Commerciële invloeden
De afgelopen kabinetten hebben een systeem van ‘zelfsturing’ en ‘marktwerking’ in het onderwijs gepromoot, wat geleid heeft tot de oprichting van grotere schoolbesturen en een uitgebreid netwerk van commerciële onderwijsadviesbureaus. Deze bureaus bieden uiteenlopende diensten aan scholen, zoals hulp bij leerproblemen, trainingen in effectief lesgeven, neurolinguïstisch programmeren, en workshops.
In ten minste tien van de onderzochte gevallen bestaan zakelijke relaties tussen de schoolbesturen en de betrokken adviesbureaus. Voorbeelden zijn een schoolbestuurder uit Twente die een Turks bedrijf inschakelt voor Engelse toetsen, terwijl hij zelf ook zakelijke banden heeft met dit bedrijf. Een andere bestuurder huurt zijn eigen adviesbureau in voor een project rond hoogbegaafdheid, wat zorgt voor aanzienlijke extra inkomsten. Een Friese schoolbestuurder richtte een stichting op die via bv's diensten aan zijn eigen scholen verleent en heeft inmiddels een aanzienlijk bedrag op de rekening zonder toezicht.
Volgens de betrokken schoolbestuurders zelf is er geen sprake van belangenverstrengeling. Ze beweren dat hun eigen bedrijven unieke diensten leveren, dat de bedragen relatief laag zijn of dat zij niet direct betrokken waren bij de keuze van de bedrijven. Schriftelijke afspraken hierover zijn echter vaak afwezig.
Integriteitscode
Schoolbestuurders hebben veel vrijheid in het besteden van onderwijsgeld. Europese aanbestedingsregels zijn alleen van toepassing bij bedragen boven de twee ton. Onder dit bedrag zijn bestuurders vrij om adviesbureaus te selecteren zonder dat de effectiviteit van de diensten bewezen hoeft te worden.
De Onderwijsinspectie treedt alleen op bij aantoonbare ‘negatieve effecten’ van belangenverstrengeling, zoals het bevoordelen van familieleden ten koste van de school. Een mogelijke belangenverstrengeling zonder direct negatieve effecten wordt niet als problematisch gezien door de inspectie.
Sommige schoolbestuurders vinden deze praktijk riskant. Patrick Tuil, een bestuurder uit Groningen, stelt dat je nooit objectief kunt vaststellen of een bestuurder de juiste keuze heeft gemaakt als hij of een collega een financieel belang heeft bij het bureau. Dave Ensberg uit Amsterdam voegt toe dat bij problemen met de uitvoering een klachtenprocedure tegen jezelf of iemand die je goed kent, complex kan zijn.
Bron: Nieuwsuur + NOS