Doelfinanciering, waaronder subsidies, vormt een steeds groter deel van de totale inkomsten van scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Percentages van 10 tot 20% van de totale financiering zijn inmiddels gebruikelijk. Uitschieters van 30% komen ook voor, blijkt uit een rapport van onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix: 'Geld onder voorwaarden'. De groei van – vaak tijdelijke – doelfinanciering heeft een aantal negatieve effecten, zoals een toename van het aantal tijdelijke personeelscontracten. In een brief aan de commissie Onderwijs vragen de PO-Raad en VO-raad aandacht voor de uitkomst van het onderzoek. Extra geldstromen naar scholen zijn er op gericht om specifieke doelen of speerpunten van de overheid te realiseren. In het primair en voortgezet onderwijs komt dit voor in de vorm van subsidies en geoormerkte bekostiging. Dit heet doelfinanciering. In opdracht van de PO-Raad en VO-raad heeft onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) de omvang en effecten van doelfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs in kaart gebracht. Doelfinanciering vormt een steeds groter deel van de totale inkomsten van scholen en wordt vaak op tijdelijke basis verstrekt (‘subsidieconfetti’). Het totale bedrag aan subsidies in het primair en voortgezet onderwijs is in 2024 6 tot 9 keer zo groot als in 2019!
Wat vinden schoolleiders en bestuurders?
Uit deze inventarisatie van AEF blijkt dat schoolleiders en directeuren het begrijpelijk vinden dat de overheid doelfinanciering inzet om te sturen op het onderwijs. Bovenal waarderen zij de extra financiering, die hen de mogelijkheid geeft extra taken met extra mensen op te pakken. De schoolleiders en schoolbestuurders vinden echter wèl dat de omvang van de doelfinanciering proportioneel moet zijn ten opzichte van de reguliere bekostiging. En dat is nu niet het geval volgens de ondervraagden. Als de balans tussen structurele bekostiging en doelfinanciering uit balans is dan gaan de negatieve effecten zwaar wegen. In het AEF-rapport worden de negatieve effecten van doelfinanciering op het terrein van personeel en organisatie in kaart gebracht. De stabiliteit en flexibiliteit in de bekostiging nemen daardoor de laatste jaren af. In het AEF-rapport wordt dan ook geadviseerd om terughoudend te zijn met doelfinanciering. Uit de gesprekken met schoolleiders en bestuurders komt nog een aantal criteria naar voren om doelfinanciering goed te laten werken: ’Financiering moet vooraf duidelijk, op tijd, gericht en meetbaar zijn en een helder doel hebben. Gebruik het voor extra taken boven op de kerntaken van de scholen. Zet het in voor een langere periode. Hoe minder regelingen hoe beter: voorkom disproportionele administratieve, verantwoordings- en controlelasten.’
Bron: Groei doelfinanciering leidt tot meer tijdelijke contracten in onderwijs