Veranderingen onderwijswetten en keuringen en labels

30 november 2023

Roger Brull

De verwachte verandering van de onderwijswetten waarbij o.a. een IHP verplicht wordt leidt ook tot verandering of aanscherping van de verantwoordelijkheden voor gemeenten en schoolbesturen. Zo wordt renovatie een verantwoordelijkheid van de gemeente en worden de schoolbesturen verantwoordelijk voor een gezond binnenklimaat v.d. leerlingen.

Schoolbesturen zelf worden met de invoering van de nieuwe wettelijke bepalingen verplicht om een MJOP op basis van een NEN2767 vast te stellen en deze informatie via het IHP ook te delen met de gemeenten en de overige schoolbesturen.

In dat kader wordt in de Memorie van toelichting op de te wijzigen bepaling o.a. ook gewezen op hoger recht en nationale wetgeving zoals bouwbesluit, arbeidsomstandighedenwet en waarbij ook de milieuregelgeving en de doelen van Parijs 2050 een steeds grotere rol kunnen spelen (gebouwgebonden energiegebruik) nog van belang kan zijn. Bij een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en schoolbesturen voor de algehele kwaliteit van de onderwijshuisvesting wordt het naar verwachting in toenemende mate van belang dat een gebouw beschikt over de juiste keuringen, labels en/of certificaten. Documenten en keuringen die ook indien dit noodzakelijk en vereist is tijdig en periodiek opnieuw moeten worden uitgevoerd.

Verplichting Energielabel

Ieder utiliteitsgebouw en daarmee ook een schoolgebouw dat op een bepaald moment wordt verhuurd, verkocht of na realisatie wordt opgeleverd moet zijn voorzien van een energielabel. Een energielabel is in ieder geval verplicht voor gebouwen met de gebruiksfunctie, onderwijs, bijeenkomst, kinderopvang en/of sport.

Een gebouw met een gebruiksduur van maximaal 2 jaar is uitgezonderd van deze verplichting. Ook gebouwdelen met een labelplichtige gebruiksfunctie (bijv. onderwijs) die deel uitmaken van een industriegebouw zijn vrijgesteld van de labelplicht mits dit labelplichtige gebouwdeel kleiner is dan 50m².

Het energielabel moet worden afgegeven door een aannemer of projectontwikkelaar, behalve als de opdrachtgever al eigenaar is/was van de bouwgrond. De toelichting bij art. 2.1 lid 2, van de BEG hierbij is: ‘In het geval dat een eigenaar van het bouwterrein opdracht heeft gegeven voor de bouw van het gebouw en vanaf het begin de zeggenschap heeft over de bouw van dat gebouw, dan is die eigenaar zelf verantwoordelijkheid voor de aanwezigheid van een energielabel bij de oplevering van dat gebouw. Voor het opstellen van een energielabel voor utiliteitsbouw schakelt u een EP adviseur in die hiervoor vakbekwaam is.

Het bovenstaande betekent o.a. dat of het schoolbestuur of de Gemeente de verantwoordelijkheid heeft om er zorg voor te dragen dat een onderwijsgebouw een energielabel ontvangt. Gelet op de diversiteit aan eigendomssituaties m.b.t. de grond en wei bouwheer is kan het advies zijn:

  • Neem afgifte/verkrijgen van een energielabel voor een onderwijsgebouw op als een onderdeel in het Programma van eisen.

NEN2580

De woningcorporaties en gemeenten hebben tot 2021 (uitgesteld naar 2023) (uitgesteld naar 2023) om de gebruiksoppervlakte en inhoud van hun vastgoed te bepalen volgens de NEN 2580. en inhoud van hun vastgoed te bepalen volgens de NEN 2580.

NEN 2580 vormt de basis van alle berekeningen van gebouwen.

Een NEN 2580--meetrapport is voor woningbouwcorporaties en gemeenten nodig in verband met respectievelijk het waardering van de ‘eigen bezittingen’ in verband met huurwaardebepaling, respectievelijk het bepalen van de WOZ waarde en de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Basis voor de WOZ waardebepaling vormt het gebruiksoppervlakte. In het kader van de BAG is het doel om uniforme en transparante waardering mogelijk te maken.

Daarnaast wordt het gebruiksoppervlakte binnen de gemeente gebruikt voor de gebruiksvergunning, brandveiligheid en voor de huisvestingsvergunning ex. art. 5 Huisvestingswet.

Waar het om de onderwijshuisvesting neemt het belang van aanwezigheid van een NEN2580 toe nu in steeds grotere mate huur/verhuursituaties van Kinderopvang in onderwijsgebouwen voorkomen evenals bij IKC vorming waarbij gemeenten in toenemende mate in de financiering van extra gebouw m2’s specifiek ten behoeve van KO, treden