Bevoegdhedencommissie voortgezet onderwijs beëindigt werkzaamheden

13 april 2021

De door het ministerie van OCW aangestelde bevoegdhedencommissie vo heeft haar werkzaamheden per direct beëindigd. Er heerste onder de leden ontevredenheid over de taakopvatting en ruimte voor uitvoering van die taken.

Volgens de commissie was er te weinig ruimte om fundamentele vragen rondom het bevoegdhedenstelsel op te pakken en van een gedegen advies te voorzien. Hierdoor worden grote problemen rondom de individuele bevoegdheden van leraren, alsmede problemen voor scholen, niet aangepakt en opgelost. Ook ervoer de commissie te weinig ondersteuning vanuit het ministerie om haar rol goed uit te kunnen voeren. Na verschillende gesprekken met het ministerie van OCW heeft de voltallige commissie besloten haar werkzaamheden te beëindigen.

Eerder kwam er al een eind aan de werkzaamheden van de commissie onderwijsbevoegdheden onder leiding van Paul Zevenbergen. Dat was een adviescommissie die het ministerie van OCW moest adviseren over een toekomstige inrichting van het bevoegdheden- en opleidingsstelsel voor toekomstige leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De leden van die commissie konden het over een aantal vraagstukken niet eens worden.

VO-raad: knelpunten bevoegdheden blijven te lang liggen

De VO-raad betreurt dat er op het gebied van het bevoegdhedenstelsel te weinig gebeurt. Hoewel er in het verleden een aantal veranderingen in gang zijn gezet, zoals en een ontheffing voor pabo-gediplomeerden in de onderbouw van het vmbo bb en bk en een vereenvoudiging van de uitzonderingsgronden voor onbevoegd lesgeven, zijn er nog veel niet-geadresseerde en onopgeloste knelpunten in het stelsel.

Zo blijven scholen worstelen met het inzetten van bekwame leraren in ‘nieuwe’ vakken, sluiten de bevoegdheden van leraren in het beroepsgerichte vmbo sinds de invoering van ‘nieuw vmbo’ niet goed op elkaar aan en worstelen scholen die 10-14 onderwijs aanbieden met de inzet van vo-leraren in het po en vice versa. Deze en andere knelpunten blijven nu bestaan. De VO-raad wil dat daarop actie wordt ondernomen. Belangrijk is dat het urgentiebesef toeneemt en dat de betrokken partijen (vertegenwoordigers van lerarenopleidingen, werknemers en werkgevers en het ministerie van OCW) een rol spelen in het verbeteren van het stelsel.

Bron: VO-raad