Toelatingstoets pabo benadeelt niet-westerse student

19 januari 2021

Opleidingen die aan de poort selecteren, krijgen minder studenten met een migratieachtergrond binnen. De instroomtoetsen van de pabo worden nu tegen het licht gehouden om te voorkomen dat ‘witte brave meisjes’ de voorkeur krijgen.

  • Een vloeistof wordt vermengd met een onbekende stof en door een filter gegoten. Er is een residu. Welk soort mengsel is door het filter gegoten? Een oplossing, legering of een suspensie?

  • Welke gebeurtenis wordt beschouwd als het startpunt van de Tachtigjarige Oorlog? De inname van Den Briel, de inval van Willem van Oranje, de vernieling van de katholieke kerken of het afzweren van koning Filips II door de Nederlandse edelen?

  • De grens tussen gematigde gebieden en tropen ligt in het westen van zuidelijk Afrika hoger dan in het oosten. Waardoor wordt dit verschil veroorzaakt? Een koudere zeestroom, een droog klimaat of een hooggebergte?

Het zijn zomaar drie vragen uit de toelatingstoetsen voor de pabo. Deze toetsen (aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek) zijn in 2015 ingevoerd om te garanderen dat aspirant-studenten voldoende bagage hebben om aan de pabo te beginnen.

‘Een begrip als de oorlog heeft een andere betekenis voor niet-westerse studenten’

Of die toetsen een succes zijn, hangt af van de definitie van succes. Minder uitval in de pabo? Check, vooral bij mbo-doorstromers. Minder studievertraging? Check, in elk geval in het propedeusejaar. Een hogere kwaliteit van de afgestudeerden? Dat zou kunnen, maar er is niet bekend hoe dat te meten valt. Een heel duidelijk effect van de toelatingstoetsen is ook dat ze de instroom van studenten met een niet-westerse achtergrond doen kelderen. ‘Pabo’s willen dat hun studenten een afspiegeling vormen van de bevolking’, constateerde het bureau Researchned in 2019 bij de evaluatie van de toelatingstoetsen. ‘Maar dat streven wordt gehinderd doordat kandidaten met een migratieachtergrond vaker zakken voor de toelatingstoetsen.’

Witter

De instroom van studenten met een niet-westerse achtergrond daalde tegelijk met het invoeren van de toets van het ene op het andere jaar van 456 naar 174. ‘De pabo wordt steeds witter’, concludeerde het Onderwijsblad begin 2017 al.

Om dat effect tegen te gaan, wordt nu onderzocht of er bij de toelatingstoetsen wellicht sprake is van een ‘westerse vooringenomenheid’. Oftewel: hebben, door het onderwerp of het woordgebruik in de toetsen, autochtone Nederlanders meer kans om die vragen goed te beantwoorden dan mensen met een niet-westerse achtergrond?

‘Bevatten de vragen formuleringen waar sommige niet-westerse studenten last van hebben?’

De toetsvragen worden daarom nu op twee onderdelen bekeken, verklaarde projectleider Arie Vonk eerder dit jaar op nieuwswebsite Nu.nl. Zit er een ‘vooringenomenheid’ in het onderwerp van de vragen, zoals ‘een bepaalde visie op het verleden van Nederland’? Daarnaast zou er bij de vragen ook sprake kunnen zijn van een ‘talige’ vooringenomenheid. ‘Bevatten de vragen formuleringen waar sommige niet-westerse studenten last van hebben?’

De projectleider geeft tijdens het onderzoek geen interviews, maar de aanpak van de studie is openbaar. De onderzoekers gaan eenmalig een aantal vragen toevoegen aan de toelatingstoets geschiedenis om een eventuele ‘westerse vooringenomenheid’ boven tafel te krijgen – of af te serveren als fabeltje.

Bron: AOb