Wet op het onderwijstoezicht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-08-2024]
- Opschrift
- Wet op het onderwijstoezicht
- Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
-
Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van de inspectie
- Artikel 3. Taken
- Artikel 4. Uitgangspunten voor de taakuitoefening
- Artikel 5. Uitoefening toezicht op beroepsopleidingen in overleg met andere ministeries
- Artikel 6. Vertrouwensinspecteurs
- Artikel 6a. Kwaliteit en personeelsbeleid
- Artikel 7. Jaarwerkplan
- Artikel 8. Rapportages van de inspectie
- Artikel 9. Bevoegdheden
-
Hoofdstuk 3. Uitvoering van het onderzoek
- Artikel 9a [Vervallen per 01-09-2002]
- Artikel 10. Reikwijdte
- Artikel 11. Regulier onderzoek basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs
- Artikel 11a.
- Artikel 11b.
- Artikel 12. Onderzoek op basis van verantwoording
- Artikel 12a. Onderzoek hoger onderwijs
- Artikel 13. Onderzoekskaders
- Artikel 13a. Informeren college burgemeester en wethouders
- Artikel 14. Informeren van Onze Minister
- Artikel 15. Specifiek onderzoek basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs
- Hoofdstuk 3a. Toezicht samenwerkingsverbanden
- Hoofdstuk 3b. Toezicht College voor toetsen en examens
- Hoofdstuk 3c. Toezicht voorschoolse educatie
- Hoofdstuk 3d. Toezicht Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven
- Hoofdstuk 3e. Overig toezicht
- Hoofdstuk 4. [Vervallen per 01-07-2012]
- Hoofdstuk 5. Vaststelling en openbaarmaking van inspectierapporten
- Hoofdstuk 6. Kwaliteit van de taakuitoefening
- Hoofdstuk 6a. [Vervallen per 01-07-2020]
-
Hoofdstuk 6b. [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24l [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24m [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24n [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24o [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24p [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24q [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24r [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24s [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24t [Vervallen per 01-07-2020]
- Artikel 24u [Vervallen per 01-07-2020]
- Hoofdstuk 7. Wijzigingsbepalingen
- Hoofdstuk 8. Slot- en overgangsbepalingen
- Slotformulier en ondertekening
Opschrift
Wet op het onderwijstoezicht
files Content
[Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-08-2024]
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen met betrekking tot het toezicht op het onderwijs;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
files Content
In deze wet wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
- b.
de inspectie: de Inspectie van het onderwijs,
- c.
de inspecteur-generaal: de inspecteur-generaal van het onderwijs,
- d.
onderwijswet:
- e.
onderwijs: bij of krachtens een onderwijswet geregeld onderwijs, waaronder mede worden begrepen werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 174, eerste lid , en 176, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs , 154, eerste lid , en 155, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra , en 7.29, eerste lid , en 7.32, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 ,
- f.
voorschoolse educatie: voorschoolse educatie als bedoeld in de artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang ,
- g.
instelling: school, instelling of exameninstelling in de zin van een onderwijswet, daaronder begrepen een niet bekostigde instelling,
- h
instelling voor hoger onderwijs: een instelling als bedoeld in artikel 1.2, onderdelenĀ a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek ,
- i.
samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 ,
- ia.
Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven: de rechtspersoon, bedoeld in 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs ,
- j.
regionaal expertisecentrum: regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de Wet op de expertisecentra , waaronder begrepen de commissie voor de indicatiestelling die door het regionaal expertisecentrum in stand wordt gehouden,
- k.
bestuur: bevoegd gezag in de zin van een onderwijswet, met dien verstande dat waar het de Leerplichtwet 1969 of de Leerplichtwet BES betreft hieronder wordt verstaan het hoofd van de school of instelling, en met dien verstande dat waar het het toezicht op de uitoefening van de taken van het samenwerkingsverband betreft hieronder wordt verstaan het bestuur van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 18a, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 2.47, vijfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 ,
- l.
onderwijsdeelnemer: leerling, deelnemer, vavo-student, mbo-student, ho-student of extraneus als bedoeld in een onderwijswet,
- l1.
mbo-student: student als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs ,
- l2.
ho-student: degene die hoger onderwijs volgt als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek ,
- l3.
vavo-student: vavo-student als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs ,
- m.
ouders: met het gezag over het kind belaste ouders, hun geregistreerde partners, voogden en verzorgers,
- n.
jaarwerkplan: document waarin de inspectie haar werkzaamheden voor het komende jaar neerlegt,
- o.
[vervallen,]
- p.
rechtspersoon voor hoger onderwijs: rechtspersoon voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel aa, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek .
Artikel 2. De inspectie
files Content
Er is een Inspectie van het onderwijs, die onder Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ressorteert. Aan het hoofd van de inspectie staat de inspecteur-generaal.
Onze Minister geeft met betrekking tot de uitoefening van de in deze wet aan de inspectie toegekende bevoegdheden uitsluitend in schriftelijke vorm zijn aanwijzingen, onder mededeling daarvan aan de Staten-Generaal.