GPL indexatie, ontwikkelingen cao en begroting in het PO

05 december 2019

In oktober zijn de tarieven voor de personele bekostiging 2019/2020 gepubliceerd. Hierin is rekening gehouden met hogere loonkosten voor kalenderjaar 2019 (de zogenaamde arbeidsvoorwaardenruimte). Op het moment van het opstellen van de meerjarenbegroting is het echter onduidelijk welk bedrag er gemoeid is met de hogere loonkosten 2020, vanwege het afgebroken cao overleg. Het ontbreken van een nieuwe cao zorgt ervoor dat bestuurders en hun controllers bij het opstellen van de begroting 2020-2023 moeten kiezen hoe ze de loonkostenontwikkeling begroten. Als de loonkosten te laag worden begroot, rekenen besturen zich te rijk en bij te hoge loonkosten wordt er wellicht bezuinigd, terwijl dat niet nodig is.

In oktober is de personele bekostiging, zoals ieder jaar gebruikelijk, geïndexeerd (zie uitleg referentiesystematiek personele bekostiging). Het gaat daarbij om de indexatie op kalenderjaarbasis, waardoor het effect heeft op de personele bekostiging voor schooljaar 2018/2019 en voor het lopende schooljaar 2019/2020. Schoolbesturen gebruiken deze actuele bekostigingsbedragen in hun meerjarenbegroting, die over het algemeen in oktober wordt opgesteld. Daarbij maken de opstellers van de meerjarenbegroting een afweging welke loonindexering zij begroten. Dat is dit jaar lastig, omdat er nog geen nieuwe cao is afgesproken. Daardoor is het onduidelijk hoeveel de lonen omhoog gaan en zien bestuurders en hun controllers zich voor de vraag gesteld of in de begroting 2020-2023 dezelfde indexering van de personele bekostiging toegepast moet worden op de indexering van de loonkostenbegroting. In het cao-overleg wordt rekening gehouden met de beschikbare bekostiging. Het cao-overleg gaat over de inzet van deze arbeidsvoorwaardenruimte.

De definitieve GPL voor 2018/2019 bedraagt € 68.946,71. Hierin zijn loonindexatie en de gestegen ABP premie per 1 januari 2019 verwerkt van samen 3,13% op kalenderjaarbasis 2019 (voor 2018/2019 dus 7/12*3,13%). Hierin zit circa 2,2% voor eventueel hogere salarissen, die gelden na een cao akkoord, 0,75% voor toegenomen pensioen- en wettelijke premies en 0,15% voor dekking van loonkosten die al verwerkt zijn in de huidige salaristabellen. Na het afsluiten van een nieuwe cao moet deze eventuele salarisverhoging met terugwerkende kracht per 1 januari 2019 worden uitgekeerd.

De voorlopige GPL voor 2019/2020 bedraagt € 69.609,98. Hierin is de totale indexatie van 3,13% verwerkt (12/12*3,13%). Dit is 0,96% hoger dan de definitieve GPL van 2018/2019. In dit bedrag is dus ook al rekening gehouden met een cao verhoging van 2,2%.

Bovenstaande houdt in dat controllers in hun loonkostenbegroting 2020 rekening moeten houden met eenzelfde loonsverhoging van 2,2% ten opzichte van de loontarieven van september 2019. Als hier geen rekening mee wordt gehouden, terwijl wel wordt gerekend met de hogere GPL van 2019/2020 dan rekent men zich te rijk. Als controllers rekenen met een hogere cao stijging dan 2,2% en de voorlopige GPL van 2019/2020 dan vindt het omgekeerde plaats en rekent men zich te arm. De GPL van 2019/2020 wordt in de loop van 2020 nog aangepast aan de landelijk gemiddelde contractloonontwikkeling.

Een andere consequentie van het uitblijven van een nieuwe cao, het verhogen van de personele bekostiging vooruitlopend op deze cao en het uitbetalen van een hogere cao met terugwerkende kracht per 1-1-2019 is dat besturen er verstandig aan doen om een reserve aan te houden op de balans per 31 december 2019. Daarmee kan in 2020 de uitbetaling van een hogere cao over 2019 gefinancierd worden zodra de nieuwe cao is afgesloten.

Referentiesystematiek personele bekostiging

“De personele bekostiging wordt jaarlijks geïndexeerd op grond van de 'referentiesystematiek'. Deze systematiek vertaalt de ontwikkeling van arbeidskosten in de marktsector door naar de

overheidssector. De marktsector is dus het referentiepunt: stijgen/dalen de arbeidskosten in de marktsector, dan stijgt/daalt de compensatie voor de ontwikkeling van de arbeidskosten. Deze indexering van de personele bekostiging wordt toegekend op kalenderjaarbasis en verdeeld over twee schooljaren. De compensatie voor 2019 heeft consequenties voor de bekostiging 2018-2019 (7 maanden: januari – juli 2019) en 2019-2020 (5 maanden: augustus - december 2019).

De daadwerkelijke ontwikkeling van de werkgeverslasten in het primair onderwijs spelen dus geen enkele rol bij het vaststellen van de compensatie voor werkgeverslasten: Is de ontwikkeling van de werkgeverslasten in het primair onderwijs hoger dan de compensatie die op grond van de referentiesystematiek wordt ontvangen, moeten schoolbesturen dat zelf oplossen. Andersom geldt ook: Wordt er meer gecompenseerd dan dat de arbeidskosten daadwerkelijk zijn gestegen, dan hebben schoolbesturen er voordeel bij.

De referentiesystematiek kijkt naar twee soorten arbeidskosten:

Contractloonontwikkeling in de marktsector, zoals geraamd door het Centraal Planbureau (CPB).

Mutatie werkgeverslasten in de marktsector voor de werkgeverslasten pensioen en sociale zekerheid. (Arbeidsongeschiktheid (WAO), Zorgverzekeringswet (ZVW), Pensioenen, Doorbetaling bij ziekte/ ziekteverzuim en bijdrage kinderopvang)

Het kabinet houdt te allen tijde het recht om de berekening op grond van de referentiesystematiek niet door te vertalen in een compensatie, als dit een volgens het kabinet "ongewenste" uitkomst oplevert. Van die mogelijkheid is de afgelopen jaren gebruik gemaakt om te kunnen bezuinigen op de overheidsuitgaven of om specifiek beleid te financieren. Zo zijn in 2010 tot en met 2014 de contractlonen in de collectieve sector niet gestegen conform de referentiesystematiek. Definitieve besluitvorming over de vaststelling van de compensatie voor gestegen arbeidskosten vindt plaats in het voorjaarsoverleg. Over de uitkomsten van dit overleg wordt doorgaans in mei/ juni gepubliceerd. De definitieve vaststelling vindt plaats als de onderwijsbegroting door de Tweede Kamer is vastgesteld.”

Bron: website PO-Raad https://www.poraad.nl/themas/financien/bekostiging/indexering-lumpsum

https://www.poraad.nl/files/themas/financien/overzicht_bekostiging_primair_onderwijs.pdf

Met dank aan Reinier Goedhart van de PO-Raad