Kinderombudsman: Leerlingenvervoer kan beter

12 november 2019

Het leerlingenvervoer kan beter. Dat schrijft de Kinderombudsman in het rapport 'Als de weg naar passend onderwijs niet passend is'. Hierin staan tien uitgangspunten voor gemeenten om in hun beleid, besluitvorming en uitvoering het leerlingenvervoer te verbeteren. Zoals: al bij de aanbesteding kijken naar de behoeften van het kind en het belang van het kind altijd vooropstellen.

Een van de rechten van het kind is het recht op inclusief onderwijs. Om dit te kunnen bieden is voor een deel van de kinderen vervoer nodig. De Kinderombudsman blijkt echter al jaren vragen en klachten over leerlingenvervoer te ontvangen. Denk daarbij aan het niet toekennen van leerlingenvervoer, de benodigde vorm of om een voor het kind ongeschikte uitvoering. De verhalen komen van kinderen, jongeren, ouders en professionals rond kinderen en van de gemeentelijke kinder- en jeugdombudsmannen van Rotterdam, Den Haag en Amsterdam en van Ieder(in). Al deze informatie is binnen het rapport samengebracht en geanalyseerd.

Tien verbeterpunten

Dit leidde tot een tiental verbeterpunten voor het leerlingenvervoer in Nederland. De Kinderombudsman is zich ervan bewust dat gemeenten soms zoekende zijn naar wat wenselijk en (financieel) mogelijk is. Maatwerk leveren kan wel, maar is niet altijd vanzelfsprekend. De genoemde verbeterpunten:

Belangen, betrokkenheid en uitzonderingen

Het belang van het kind of de groep kinderen staat voorop; financiële en praktische belangen van de gemeente gaan alleen voor als er zeer zwaarwegende argumenten zijn. Ouders en kinderen moeten betrokken worden bij het vormgeven van beleid, besluitvorming en uitvoering van het leerlingenvervoer. De verordening leerlingenvervoer biedt altijd ruimte om uitzonderingen op het beleid te maken. En daarmee ook ruimte voor andere groepen leerlingen dan die waar het vervoer strikt genomen voor bedoeld is.

Belangenafweging, advies en toepasbaarheid

Bij iedere individuele aanvraag voor leerlingenvervoer moet een belangenafweging worden gemaakt, waarbij onder meer wordt gekeken naar de mening van het kind en zijn of haar unieke eigenschappen. De genoemde belangenafweging betekent ook dat er advies wordt gevraagd aan de ouders, school en andere deskundigen. Ook moet de vorm van het toegewezen leerlingenvervoer praktisch toepasbaar zijn voor de ouders.

Behoefte, begeleiding en opstapplaatsen

De uitvoering van het vervoer gebeurt in het belang van de betrokken kinderen en er wordt gevraagd waar zij behoefte aan hebben. Dit betekent onder meer dat er moet worden gekeken naar met hoeveel andere kinderen er samen kan worden gereisd. Ook stelt de Kinderombudsman voor dat er wordt nagedacht over zaken als extra begeleiding, opstapplaatsen anders dan het huisadres en hoe de kwaliteit en continuïteit van de chauffeurs worden gegarandeerd.

Bron: Rijksoverheid