Het private arbeidsrecht wordt van toepassing op ambtenaren. Voor het (openbaar) onderwijs is dat geregeld in de Wet van 27 september 2019 tot wijziging van enige wetten in verband met de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren in het onderwijs. Naast wetswijziging is ook wijziging van een groot aantal onderliggende algemene maatregelen van bestuur nodig. Dit is geregeld in het Besluit van 24 oktober 2019, houdende intrekking of wijziging van verschillende besluiten in verband met de normalisering van de rechtspositie van het personeel in het openbaar onderwijs. Die amvb's zijn waar dat mogelijk is ingetrokken. Waar dat nodig is omdat overgangsrecht nog steeds actueel is, is een nieuwe grondslag voor die amvb's opgenomen, nu de Wet van 27 september 2019 die grondslag niet meer biedt.
Met de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Stb. 2017, 123) wordt het private arbeidsrecht van toepassing op ambtenaren. Voor het personeel in het openbaar onderwijs bevat de Wet van 27 september 2019 tot wijziging van enige wetten in verband met de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren in het onderwijs - hierboven besproken - de noodzakelijke aanpassingen, zoals onder andere het schrappen van de grondslag van lagere regelgeving. Dit is nu geregeld in het Besluit van 24 oktober 2019: daarin wordt een groot aantal amvb's ingetrokken.
Daarnaast is in een aantal amvb's een zogeheten omhangbepaling opgenomen. Die besluiten hebben na de inwerkingtreding van de Wet van 27 september 2019 geen grondslag meer in de formele wet. Deze besluiten bevatten echter overgangsrecht dat nog actueel is. Die besluiten kunnen daarom niet worden ingetrokken en krijgen met dit besluit een nieuwe grondslag in artikel X van de Wet van 27 september 2019 tot wijziging van enige wetten in verband met de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren in het onderwijs.
In de derde plaats zijn in een aantal besluiten technische aanpassingen gedaan vanwege het normaliseren van de ambtelijke aanstelling naar een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
Beoogde inwerkingtreding: nader te bepalen, maar in de memorie van toelichting is aangegeven dat de regering ernaar streeft om deze wet op 1 januari 2020 in werking te laten treden.
Vindplaats: Stb. 2019, 396