Onderhoudsplicht voor schoolbesturen, verplichting (vervangende) nieuwbouw en investeringsverbod (art 148Wpo en 143 WEC)

22 augustus 2019

In juni 2014 heeft de Raad van State een arrest gewezen dat verrassend actueel is. In het bijzonder in het kader van de discussie en het gesprek over "renovatie" van bestaande onderwijsgebouwen versus de gemeentelijke plicht om wel of niet over te gaan tot toekenning van (vervangende) nieuwbouw.

Het betreft een schoolbestuur tegen de gemeente Emmen. Kort samengevat:

In deze zaak betoogde het schoolbestuur dat de gemeente (vervangende) nieuwbouw diende toe te wijzen. Dit werd onderbouwd doordat de (wettelijke) onderhoudsverplichting van het schoolbestuur, blijkend uit een MJOP, zodanig was (ca € 2 mln) dat de onderhoudskosten ongeveer gelijk zouden zijn aan de kosten voor (vervangende) nieuwbouw.

De Raad van State was kort en duidelijk, het criterium voor toekenning van (vervangende) nieuwbouw is maatgevend, dat is de technische staat van het gebouw, en niet de omvang van de onderhoudskosten.

 Het is goed om in deze discussie (onderhoud of renovatie van een bestaande gebouw) alert te zijn op het onjuiste gebruik van het investeringsverbod en de coulance regeling. De wet (art 106 wpo /art 104 wec) stelt de onderhoudsplicht van schoolbesturen voor gebouw en terrein voorop. Schoolbesturen ontvangen hiervoor middelen van het rijk.

Het investeringsverbod is niet toepasselijk bij de onderhoudsplicht. De coulanceregeling is niet toepasselijk bij "renovatie" (onderhoud inclusief "vernieuwing") van een bestaand gebouw, want de coulance regeling is allereerst geformuleerd voor Nieuwbouw.

Mocht u de redenering toch tegenkomen bij een bestaand gebouw dan vormen eisen zoals een terugverdientijd of redelijk bedrag bovenop de eisen van bouwbesluit en/of alleen in duurzaamheid of extra kwaliteit, juridisch gezien beperkingen van de onderhoudsplicht. Deze zijn derhalve strijdig met de wet. Accountants en onderwijsinspectie kunnen de onderhoudsplicht niet beperken, voor zover dat niet uit de wet voortvloeit. 

Het verdient aanbeveling dat gemeenten, tenzij zij bewust en juridisch niet verplicht extra geld voor schoolgebouwen beschikbaar willen stellen, goed toetsen of een gebouw daadwerkelijk technisch in slechte staat is en vervangen moet worden.

Bijlage(n)

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2014:2096