De Staat van het Voortgezet Onderwijs 2019

11 april 2019

De Inspectie van het Onderwijs is positief over de opstroom die voor het eerst in 2018 in de onderbouw meer plaats vond dan de afstroom. Dat is zij ook over de stijging van het aandeel leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond op havo en vwo. Minder positief is de Inspectie over de prestaties van leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en van lager opgeleide ouders en van jongens. Zitten blijven komt nog hardnekkig vaak voor. Vooral de prestaties van havoleerlingen vallen in negatieve zin op.

Het aantal afdelingen van voldoende kwaliteit nam opnieuw toe tot 95,6%. Dit hangt samen met de beoordeling van de onderwijsresultaten. Het aantal zeer zwakke afdelingen verdubbelde in de laatste maanden van 2018. De havo valt bij de oordelen over de schoolsoorten ‘uit de toon’. 90% van de onderzochte afdelingen voldoen aan de basiskwaliteit. In Nederland zijn leerlingen matig gemotiveerd om te leren op school. Ze voelen zich niet uitgedaagd door leraar of lesstof. Vooral het halen van een diploma drijft hen.

In burgerschapsonderwijs in het vmbo is in het derde leerjaar niet veel groei in de kennis van de leerlingen waar te nemen vergeleken met het eerste leerjaar. Op scholen waar veel burgerschapsonderwijs gegeven wordt is de achterstand van leerlingen met lager opgeleide ouders en op lagere schoolsoorten beduidend minder.

Ongeveer een op de vijf schoolbesturen heeft onvoldoende zicht op de kwaliteit van het onderwijs en stuurt te weinig op verbetering. Dit kan beter. Op 18% van de afdelingen is dit onvoldoende in orde.

Het lerarentekort ziet de inspectie als een van de grootste risico’s in het onderwijssysteem en voor de kwaliteit van het onderwijs.

Bron: Inspectie van het Onderwijs, april 2019