De Staat van het Primair Onderwijs 2019

11 april 2019

De Inspectie van het Onderwijs stelt vast dat scholen in het primair onderwijs met een ‘complexe’ onderwijspopulatie harder getroffen worden door het lerarentekort, een ‘groot maatschappelijk vraagstuk’. Dit zorgt voor een grotere ongelijkheid tussen scholen en voor een grotere kansenongelijkheid voor leerlingen.

De inspectie bepleit dat leraren hun feedbackbekwaamheden versterken om beter in te spelen op wat leerlingen nodig hebben. In iets meer dan de helft van hun lessen geven ze procesgerichte feedback aan leerlingen. Wat beter kan is onderwijs en ondersteuning van zwakke lezers en spellers. De invloed van de school op mondelinge spreekvaardigheid is aanzienlijk.

9% van de leerlingen in het PO heeft extra ondersteuning nodig. Samenwerkingsverbanden variëren in het maken van keuzen bij het inzetten van zorgmiddelen. Er zijn tussen de samenwerkingsverbanden grote verschillen in deelname aan speciaal en speciaal basisonderwijs.

De Kwaliteitszorg van besturen kan versterkt worden door toetsbare doelen te formuleren, regelmatig te evalueren en het zicht op onderwijskwaliteit te versterken. 80% van de besturen en scholen hebben de kwaliteitszorg op orde. De basiskwaliteit van de meeste scholen en besturen is voldoende, maar het referentieniveau 2F/15 voor taal en rekenen met 65% van de leerlingen wordt niet gehaald. Zorgen zijn er bij de inspectie over de dalende trend in de taal- en rekenresultaten en de ongelijkheid van kansen in de schooladvisering.

Bron: Inspectie van het Onderwijs, april 2019