Vereenvoudiging bekostiging

18 maart 2019

Op dit moment is het voor besturen en scholen moeilijk om in te schatten op welk bedrag zij kunnen rekenen. Dit komt mede doordat de huidige bekostiging complex en lastig te doorgronden is. De bekostiging is opgebouwd uit verschillende onderdelen en parameters, die op verschillende momenten in het jaar worden uitgekeerd. Dit belemmert besturen en schoolleiders bij hun financiële planning. Voor andere belanghebbenden, zoals de medezeggenschapsraad (hierna: MR) en de Raad van Toezicht, is deze complexiteit en ondoorzichtigheid ook onwenselijk, omdat het de horizontale verantwoording en dialoog bemoeilijkt. De minister schrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 19 december 2018, dat hij toe wil werken naar één basisbedrag per school en per leerling en naar uitkering van de volledige bekostiging op basis van het kalenderjaar.

Voordelen vereenvoudiging voor scholen

Door het vereenvoudigen van de bekostiging worden besturen en schoolleiders beter in staat gesteld om goede meerjarige financiële planningen te maken. Met het verdwijnen van onbedoelde prikkels en complexiteit ontstaat meer ruimte voor een gesprek met relevante stakeholders over de besteding van de middelen en de afwegingen hierin. Hierdoor kunnen besturen, in overleg met relevante partijen, zoals de Raad van Toezicht, schoolleiders en (gemeenschappelijke) MR’en, keuzes maken die passen bij hun visie en de lokale situatie. Daarnaast zorgt de vereenvoudiging voor een verlaging van de administratieve last bij scholen.

Een bedrag per school en per leerling

Aanvullende bekostiging voor bijvoorbeeld kleine scholen, onderwijsachterstanden en specifieke doelgroepen, zoals bijvoorbeeld asielzoekers, blijft in de nieuwe situatie bestaan. Ook blijft er aanvullende bekostiging, voor ondersteuning van leerlingen en voor leerlingen in het speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Om te komen tot één basisbedrag per leerling wordt het verschil in bekostiging tussen onder- en bovenbouw losgelaten. Ook zal in de berekening geen rekening meer worden gehouden met de gemiddelde leeftijd van de leraren op de school. Daarnaast worden de bedragen voor de personele en materiële bekostiging samengevoegd, waardoor het onderscheid verdwijnt. Hierdoor vervallen ook de programma’s van eisen die niet meer van deze tijd zijn. Door deze maatregelen krijgen schoolbesturen meer ruimte om zelf de juiste afwegingen te maken in de besteding van hun geld.

Teldatum verschuiven naar 1 februari

Het is voor scholen en besturen van belang om tijdig te horen welke bedragen zij zullen ontvangen. Door te gaan werken met kalenderjaar in plaats van schooljaar, zal de huidige teldatum moeten veranderen om voldoende tijd te hebben om de rijksbijdrage voor elk bestuur vast te stellen. Daarom zal 1 februari uit het voorgaande kalenderjaar als teldatum worden gehanteerd. Bijkomend voordeel is dat deze datum midden in het schooljaar valt. Hierdoor wordt rekening gehouden met het gemiddelde aantal leerlingen op de school gedurende het schooljaar. Dit sluit beter aan op de bestedingen van een school.

Vervolgproces

De minister wil de plannen voor de vereenvoudiging van de bekostigingssystematiek in nauwe samenwerking met het veld verder uitwerken. Hierbij wordt verkend of de bekostiging op nog meer onderdelen vereenvoudigd kan worden. Daarnaast zal goed worden gekeken naar de eventuele herverdeeleffecten en zal bij de invoering van de nieuwe systematiek een gedegen overgangsregeling gelden.

Bron: Ministerie van OCW