Richtlijn vrijwillige ouderbijdrage

16 januari 2019

In zijn Kamerbrief over de vrijwillige ouderbijdrage van 7 maart 2018 heeft minister Slob duidelijk aangegeven dat hij het niet wenselijk vindt dat leerlingen worden uitgesloten van (extra) activiteiten die de school organiseert, als hun ouders of verzorgers de vrijwillige ouderbijdrage niet hebben betaald. Omdat niet alle scholen zich aan de wettelijke regels houden, heeft de minister de PO-Raad en de VO-raad gevraagd om hierover nadere afspraken te maken met de schoolbesturen.

Tijdens de algemene ledenvergadering op 22 november 2018 hebben de leden van de PO-Raad ingestemd met een richtlijn over de vrijwillige ouderbijdrage op basisscholen. De PO-Raad onderschrijft het uitgangspunt dat het niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage géén consequenties mag hebben voor deelname aan activiteiten die de school organiseert. Op termijn wordt dezze richtlijn opgenomen in de Code Goed Bestuur van het primair onderwijs. Ook de algemene ledenvergadering van de VO-raad heeft een besluit genomen. Ook in het VO wordt dit onderwerp meegenomen in de herziene Code Goed Onderwijsbestuur.

Uitgangspunten van de richtlijn
De uitgangspunten die door de leden van de PO-Raad zijn aangenomen zijn als volgt:

  • Het schoolbestuur waarborgt de toegankelijkheid van het onderwijs voor iedere leerling en draagt daarmee zorg dat -hoewel vrijwillig- financiële ouderbijdragen niet leiden tot (impliciete) drempels voor de toegankelijkheid van het onderwijs, of onderwijs gericht op specifieke onderwijsbehoeften.

  • De ouderbijdrage is te alle tijde vrijwillig. Het bestuur en de daaronder ressorteerden scholen vermelden dit expliciet in de communicatie naar ouders/verzorgers.

  • Leerlingen worden (omwille van het niet voldaan van de vrijwillige ouderbijdrage) nooit uitgesloten van enige activiteit die valt onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, dit betreft naast het reguliere onderwijsprogramma ook de extra aangeboden (onderwijs)activiteiten.

  • Het bestuur draagt zorg dat de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage naar redelijkheid en billijkheid wordt vastgesteld, en dat iedere andere vorm van financiële bijdrage van ouders aan het onderwijs ook middels instemmingsrecht van de Medezeggenschapsraad wordt vastgesteld.

Bron:OCW