Afstel directe financiering krijgt kritiek uit Kamer

10 januari 2019

Twintig miljoen euro werd er geïnvesteerd in het systeem van directe financiering van de kinderopvang. Toch werd het van tafel geveegd. Staatssecretaris Tamara van Ark kreeg hierover kritische vragen vanuit de Kamer tijdens het Algemeen Overleg Kinderopvang op 13 december maar benadrukt dat de lessen die geleerd zijn, de investering waard maken.

Met het systeem van directe financiering zouden ouders alleen hun eigen bijdrage voor kinderopvang betalen en niet meer het gehele bedrag aan kinderopvangtoeslag moeten voorschieten. Doel was onder andere grote schulden rondom te veel ontvangen toeslag te voorkomen. In april 2018 maakte Van Ark het afstel van de directe financiering bekend aan de Tweede Kamer.

Verbetertraject

In plaats van directe financiering wil de staatssecretaris een verbetertraject realiseren. Dit traject zou de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang moeten verbeteren, ook voor kwetsbare groepen. Daarnaast zou het traject problematische schulden moeten voorkomen.

‘Projectteams bij de Belastingdienst zullen ervoor zorgen dat gegevensuitwisseling mogelijk is met kinderopvangorganisaties. Zo kan de Belastingdienst eerder dan nu het geval is afwijkingen van de aangevraagde uren met de daadwerkelijk gebruikte uren detecteren, en daarop de te ontvangen kinderopvangtoeslag tussentijds al aanpassen. Zo worden eventuele terugvorderingen zoveel mogelijk voorkomen,’ aldus Kinderopvangtotaal.nl.

20 miljoen

Kamerleden, waaronder Peter Kwint (SP), vroegen aan Van Ark waarom het plan alsnog van tafel is geveegd nadat er 20 miljoen euro is gestoken in de voorbereidingen. Van Ark reageerde dat dit een stelselwijziging zou betekenen, waar ‘veel achter vandaan komt’. Ze heeft daarom samen met DUO en de Belastingdienst nogmaals kritisch naar het plan gekeken en de dilemma’s afgewogen. Leidend bleef daarbij hoe de aanvraag van kinderopvangtoeslag eenvoudiger kan worden gemaakt en schulden kunnen worden voorkomen. ‘Een stelselwijziging moet een wezenlijke bijdrage leveren’, en dat vond de staatssecretaris niet het geval wat betreft directe financiering.